Het MIM is het Instituut voor Media en Informatie Management van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). De opleiding heet nu Informatie & Media. Ik was wel benieuwd hoe het van het vroegere FMA (Frederik Muller Academie) naar het MIM is gegroeid. De FMA was een‘bibliotheek- en documentatie-academie’(bda). Ik heb daar in 1975/6 het specialisatiejaar ’bd: bibliothecaris-documentalist’ gedaan. Later werd de naam ‘bdi: bibliotheek, documentatie en informatie’ en weer later ‘idm: informatie-dienstverlening en management’, maar ook ‘dienstverlening’ kon niet meer in de naam en nu is het dus ‘informatie en media’. En net zoals andere opleidingen is het samengegaan met andere in een hogeschoolcluster.
De HVA heeft ‘domeinen’, laten we zeggen faculteiten. Het MIM ligt binnen het domein ‘Media, Creatie en Informatie’. In datzelfde domein liggen ook de instituten voor mode-opleiding, informatica, interactieve media en information engineering. Ook de huisvesting is geclusterd: de opleiding zit niet meer op de gracht, maar in het gebouw waar vroeger de Raad van Arbeid zat. Ook Interactieve Media zit in dat pand, terwijl het Fashion instituut op de Mauritskade zit en Information Engineering in Almere. Informatica zit nog op leeuwenburg, daar kwam het MIM ook vandaan en daar is ook nog de bibliotheek. Dat is een pand achter het Amstelstation. Het Wibauthuis naast MIM wordt gesloopt en het is de bedoeling dat dat in 2011 een heuse ‘Amstelcampus’ gaat worden.
De Amstelcampus is een reeks van gebouwen met daarin ruimte voor onderwijs, studentenwoningen, horeca en winkels. Ook is er ruimte voor sport: er komt een fitnessclub voor studenten, medewerkers en omwonenden en een nieuwe publieke sporthal. Deze sporthal wordt deels ondergronds gebouwd in de oude kelders van het Wibauthuis.
Binnen het MIM gaat het om: media, informatie en communicatie. Er zijn 5 opleidingen in ondergebracht: naast Informatie & Media is er ook de opleiding Media, marketing & Publishing, die ook uit het FMA voortkomt. Dat was vroeger de opleiding: ‘boekhandel en uitgeverij’. Veruit de populairste opleiding van het MIM is Reclame, Marketing & Communicatie. Daarnaast heb je nog Redactie en Mediaproductie en Nieuws & Media (journalistiek). MIM heeft in totaal 1400 eerstejaarsstudenten waarvan 65 procent uiteindelijk afhaakt. Waarvan 20 voor Informatie & Media (en 50 voor de deeltijdopleiding). Over het algemeen is de instroom van studenten in IM bedroevend laag. Landelijk is dat ongeveer 130 studenten over 4 opleidingen. Jelke Nijboer, die de inleiding verzorgde, vertelt dat er van alles aan gedaan wordt om de opleiding aantrekkelijk(er) te maken, maar dat het niet echt helpt. Er zijn wel leuke wervingsfilmpjes gemaakt en op de site staan ook interessante persona’s beschreven.
Wonderlijk genoeg is Nijboer ook verbaasd over het feit dal alle afgestudeerden bijna onmiddellijk een baan – en vaak een hele goede – kunnen vinden. Je moet er als docent natuurlijk wel zelf in geloven!
Op verzoek heb ik een overzicht thuisgestuurd gekregen met het vakkenpakket voor het examen. Gelukkig zitten daar veel – mijns inziens – nuttige vakken in zoals zoekstrategieën, informatiesystemen, retrievalsystemen, XML, multimediale databases, online media, internetstrategie en informatie- en mediarecht. Uiteraard ook wat fancy vakken (ik kan alleen afgaan op de naam, misschien zijn het juist hele diepgravende modules) zoals media & cultuur, trends in media, urban culture project e.d. En wat praktische zaken zoals Professioneel Engels en Mediawijsheid (daarmee wordt dacht ik informatievaardigheden bedoeld). In de deeltijdopleiding heb je nog vakken als ‘ontsluiting’ en websitebouw en de basismodule archivistiek. Maar dat laatste kun je ook als minor doen. Een minor is een zelfstandige module, die je in het vierde jaar doet en ev. ook van een ander instituut kan komen. Er moet een oriënterende stage en beroepsvoorbereidende stage worden gedaan en het geheel wordt na vier jaar afgesloten met een afstudeeropdracht/scriptie.
De woorden bibliotheek en documentatie komen in het geheel niet meer voor. Niet in de naam en niet in de vakken. En toch ben ik – om met Cato te spreken – van mening dat het schrappen van de begrippen ‘bibliotheek’ en ‘documentatie’ een slechte zaak is geweest voor zowel de opleiding als het (imago van het) vak.
MIM neemt de Archiefschool over en prof Ketelaar gaat weg bij Boek en Informatiewetenschap. Aanmelding Informatiewetenschap schijnt droevig te zijn. Als ik naar de UvA website ga, zie ik dat de naam ‘Documentaire Informatiewetenschap’ is veranderd naar ‘Culturele Informatiewetenschap’
Culturele informatiewetenschap is de nieuwe naam van de master Documentaire informatiewetenschap.
De docenten zijn nog wel goeddeels hetzelfde en ook het programma ziet er bekend uit. Zelf heb ik in de periode 1998-2001 het doctoraalprogramma Documentaire Informatiewetenschap gedaan. Dat zat toen nog samen met Boekwetenschap. Die is er nu uitgelicht en valt onder de Algemene Cultuurwetenschappen.
Deze bijeenkoms tis georganiseerd door het AIN: Amsterdams Informatie Netwerk.
We krijgen de inleiding in een collegezaal in het pand van het MIM (Singelgrachtgebouw). Het is een mooie zaal, wel erg stijl met mooie blauwe belijning. Naast colleges krijgen de studenten ook les in project- en werkgroepen. En ze hebben wel de beschikking over de digitale bibliotheek. Helaas beperkt de rondleiding zich tot de studio’s, waar opnames gemaakt kunnen worden voor radio en tv. Ik had ook nog wel andere studieruimtes willen zien. En ook zou ik nog willen vragen hoe het met ‘information commons’ zit. Dus de faciliteiten om informatie op te zoeken en te verwerken die je nodig hebt voor je studie. Maar dat komt nog wel eens.
Al met al een leuke bijeenkomst. Ik vond het interessant om te zien hoe er tegenwoordig les wordt gegeven. Eigenlijk zou je ook eens een les moeten kunnen bijwonen. Gewoon voor de aardigheid. In ieder geval zijn we prettig ontvangen en hebben we leuk bij kunnen praten.
Weblog over mijn werk als informatiespecialist bij het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW).
29 sep 2008
Met AIN op bezoek bij MIM
18 sep 2008
Presentatie Boeken en web 2.0
Gisteren een presentatie gegeven over boeken en web 2.0, getiteld “Books in a web 2.0 environment” aan medewerkers van het instituut. Het doel was om aan de hand van boeken en catalogus te laten zien wat er aan nieuwe functies mogelijk is, zoals een rss op de catalogus, maar ook het toevoegen van coments en tags, het maken en delen van literatuurlijsten (in Worldcat). Uiteraard komt dan ook het digitaliseren van boeken ter sprake, en het wonderlijke feit dat zelfs als boeken digitaal gepubliceerd worden ze er toch nog gewoon als boeken – dus eendimensionaal, uitzien.
Ik heb alle links in de delicious-account van NIOOLibrary gezet en de presentatie op slideshare.
Dit is mijn begin met web 2.0 toepassingen op het instituut. Een zien hoe het verder gaat.
9 sep 2008
Academic Librarian
Op vakantie in Engeland (Zuid Devon) is het vandaag, na een aantal dagen redelijk mooi weer, echt Engels: grijs en nat. Tijd voor vakantieliteratuur. Ik heb meegenomen:
'The succesful academic librarian: winning strategies from library leaders' ed. by Gwen Meyer Gregory. Information Today, 2005.
Goed, dacht ik voor wat professionele overdenkingen in de vakantie. Per slot is vakantie bedoeld om weer op een andere manier naar het werk te kijken.
Deze bundel bestaat uit 3 delen [ the basics- getting of to a good start; things to think about-getting and keeping a great job; tales from the trenches – academic librarians share their stories],met in totaal 25 bijdragen, handreikingen voor het bouwen aan een succesrijke carrière voor de wetenschappelijke bibliothecaris. Zelf zie ik me niet als een wetenschappelijke bibliothecaris, maar omdat ik in een wetenschappelijke omgeving werk spreekt het me wel aan.
Het geheel is erg Amerikaans en, behoudens een hoofdstuk over Canada, geheel gericht op de situatie in de USA. Maar het geeft me toch wel aanzetten tot professionele bezinning.
Zoals over de expertise van de bibliothecaris. Elizabeth O. Hutchins schrijft daarover:'..some areas of specialization include information literacy, the organization of access to resources, the dissemination of knowledge, and facilitating users' connection to key scholarly conversations' en McKinley Sielaff vervolgt in het hoofdstuk over het aanleggen van een prestatie-dossier met het noemen van diverse onderdelen in de taak van de bibliothecaris. Veel instructies en gebruikersondersteuning, het faciliteren van toegang tot bronnen, databases, bestanden en literatuur, maar ook netwerken om zo meer kennis toegankelijk te krijgen.
Een ander belangrijk onderwerp is de bijdrage van de wetenschappelijke bibliothecaris aan de 'body of knowledge' van de bibliotheek- en informatiewetenschap. In een tenure-positie moet een Amerikaanse bibliothecaris ook publiceren over zijn ervaringen en onderzoek. In een tenure-proces (ong. 6-jaar durende opbouw om tot vaste aanstelling te komen) wordt je door een externe commissie beoordeeld of je je deel wetenschappelijk werk geleverd hebt en anderszins je prestatienormen hebt gehaald. In Nederland kennen wij dat niet in de bibliotheekwereld. Daarom ook wordt er relatief weinig gepubliceerd in peer reviewed bibliotheektijdschriften. Iets wat Wouter Gerritsma ook al aanstipte bij de uitreiking van de 'Informatie Professional van Het Jaar 2007-prijs'. Het vak van bibliothecaris is in Nederland ook nauwelijks een wetenschappelijke discipline. Terwijl in de USA de Association of College and Research Libraries (ACRL) al in 1971 richtlijnen uitgaf voor criteria waaraan een bibliothecaris moet voldoen om een academische status te verwerven. En terwijl ik toch zelf mijn doctoraal heb gehaald in bibibliotheek- en informatiewetenschap, ben ik niet op de hoogte van reguliere onderzoekslijnen op ons vakgebied. Om een bijdrage te leveren aan de algehele knowledge base van de bibliothecarissen is een weblog natuurlijk een mooie toepassing, en als je kijkt naar de Biblioblogosphere-wiki, dan zijn er in Nederland toch ook aardig wat mensen bezig. Maar wetenschappelijk?
Een derde belangrijk onderwerp uit het boek is de 'voortdurende scholing', in het Engels 'continuous education' en vroeger in het Nederlands aangeduid met de Franse term 'éducation permanente', Een aardige observatie vond ik de vermelding van de door Peter Vaill ontwikkelde theorie, dat door de snel vervanderende technologie in bibliotheken een situatie is ontstaan van 'permanent whitewater'. Een situatie waarin een werkomgeving continu in beweging is en daardoor de werknemers dwingt om dingen te doen waar ze nog geen ervaring in hebben. Dat betekent ook dat je als bibliothecartis goed moet kunnen leren en je snel nieuwe vaardigheden eigen maken.
Toch wel wat bezinning, morgen ga ik het herkauwen tijdens mijn vervolg-wandeling over het South West Coast Path.