28 dec 2009

Bezoek Teylers Museum Bibliotheek

Zondag 27 december 2009 heb ik een bezoek gebracht aan de historische museumbibliotheek van Teylers museum in Haarlem.
Het werd voorgesteld op twitter en we hadden afgesproken met een aantal tweeps (m.i. geheel conform de wens van de koningin om van virtuele contacten ook persoonlijke contacten te maken.Wij waren ruim op tijd en konden een kaartje bemachtigen voor de rondleiding, de andere gingen met een ingelaste rondleiding op een later tijdstip. De rondleiding werd verzorgd door Marijn van Hoorn, bibliothecaris en conservator van de bibliotheek.

Teylers Museum is het oudste museum van Nederland en gestart als een collectie curiosa uit kunst en wetenschap in 1784 en vernoemd naar Pieter Teyler, zakenman en bankier. Het heeft een unieke collectie fossielen en mineralen opgesteld in fascinerende negentiende-eeuwse tafelvitrines. Maar ook een prachtige collectie natuurkundige instrumenten: telescopen, sextanten en elektriseermachines, en schilderijen. Een museum voor elk wat wils.
In de 18e en 19e eeuw werd er ook aandacht besteed aan het opbouwen van een natuurhistorische boekencollectie.
Het oudste boek dateert uit 1485 - Bartholomeus Anglicus, De proprietatibus rerum- en verkeert nog in goede staat (buiten dat het in een te krappe 19e-eeuwse band is gestoken). De collectie is in 1986 afgesloten. De belangrijkste boeken uit de 18e en 19e eeuw zijn samengevat in een gedrukte catalogus. Voor eigen gebruik is er ook een Adlib digitale catalogus beschikbaar.


“De in 1826 gebouwde Bibliotheek bevat een historische collectie 18de- en 19de-eeuwse natuurhistorische boeken en tijdschriften…. De uitgaven op het gebied van de systematische plant- en dierkunde, dikwijls voorzien van schitterende handgekleurde illustraties, vormen een unieke groep, die nog steeds wetenschappelijke betekenis heeft. Daarnaast bevat de Bibliotheek fraaie atlassen (Blaeu, Ottens, enz.), een belangrijke groep achttiende- en negentiende-eeuwse reisverslagen met natuurhistorische achtergrond (Cook, Von Humboldt, Von Wied, enz.) en een kleinere sectie Griekse en Latijnse auteurs, onder wie de Kerkvaders."


We mochten de oude bibliotheek zien, waar een aantal oude boeken ten toongesteld lagen. De rest van de boeken is in de bibliotheek, maar ook in de diverse opslagruimtes (bijv. in de hoeken van de Ovale Zaal) en in de nieuwbouw te vinden. De conservator vertelde aan de hand van de boeken iets over de geschiedenis van de boeken, de illustraties (van handgetekende illustraties tot en met vroege fotografie). En ook was er het verhaal over de aantasting van de boeken doordat eind 18e en 19e eeuw een slechte kwaliteit papier werd gebruikt, waardoor nu verzuring optreedt. Diverse boeken hadden ook last van zogenoemde inktvraat, waarbij de chemicaliën uit de inkt het papier aantasten. Een bekend verschijnsel waarvoor het metamorfoze programma van de KB is opgericht.
Ook Teylers museumbibliotheek is bezig met het digitaliseren van de collectie. Daar is op dit moment nog niets van te zien, maar binnenkort hopen ze, in samenwerking met enkele andere musea een website te lanceren over vogels. Een aantal oude boeken zal daarin dan in gedigitaliseerde vorm getoond worden.
Op afspraak kan iedereen de bibliotheek bezoeken en de boeken raadplegen. Er zijn behoorlijk wat unieke exemplaren in de collectie of boeken waarvan er maar enkele zijn op de gehele wereld. De boeken worden in wisselende tentoonstellingen gepresenteerd in het Boekenkabinet in het museum. Op dit moment is er een tentoonstelling Darwin vertaald! Te zien.
Het was een leuke en leerzame middag en met verbazing keken we naar de bezoekersaantallen in dit museum! Ook was het leuk om medetwitteraars te ontmoeten.



15 dec 2009

Bijeenkomst Advanced Services for Researchers

SURFfoundation wil u graag uitnodigen om op vrijdagmiddag 11 december deel te nemen aan een interactieve sessie waar gezamenlijk wordt gewerkt aan een “artist impression” van een geavanceerde dienst met een hoog gebruikspotentiaal voor de Nederlandse onderzoeker op basis van de huidige repository infrastructuur.
De middag bestaat uit twee delen, het eerste deel zijn er sprekers die vertellen over concrete cases van de state of art op het gebied van repository Infrastructuur, information retrieval en het semantic-web, het tweede gedeelte wordt er met de opgedane inspiratie gezamenlijk gewerkt aan een “artist impression” van een dienst die van nut is voor de wetenschapper.


Dat was de uitnodiging die ik ontving om deel te nemen aan de bijeenkomst Advanced Services for Researchers (ASR). Het bleek uiteindelijk te gaan om een vervolg op het project over “Verrijkte Publicaties”, wat eerder bij Surf in het kader van Surfshare had gelopen en waarover een rapportage is verschenen.
Een “Verrijkte Publicatie”(Enhanced Publication in het Engels) is een publicatie waar andere materialen, beeld, video, ruwe data is toegevoegd.
Het bleek uiteindelijk allemaal te draaien om het idee om meer modulair de resultaten van wetenschappelijk onderzoek te presenteren.
Eerder in deze weblog heb ik het voorstel van Joost Kircz voor modulair publiceren al eens aangehaald. Die werd ook genoemd in de Dies rede “Web & Wetenschap” die keynote-spreker Frank van Harmelen uitsprak over het semantisch web. Hij heeft het over RDF(Resource Description Framework): de wereld bestaat uit dingen en alles wat we doen is praten over relaties tussen dingen . Abstracte informatie (geen link) maar graph, achter den URI (het webadres) staat informatie, meervormig over dat ding. Die graph kan overal info over het ding (voorbeeld over Frank) vandaan halen en dat presenteren.
Als datasets in RDF kunnen worden getoond dan kan dat in een meervormige 'graph' worden weergegeven dus geen eenduidige webpagina. Als alle dingen als RDF wordt aangeduid krijg je dus URI van dat ding. Vandaaruit verder clouden, zo kan computer doorschakelen naar een Web of Data, een Linked Open Data Cloud. Types for subjects & objects & predicates noteren in het RDF schema,is eenvoudig. Een comlexere taal is OWL, description logic waarin je alles kunt vastleggen wat niet in RDF zelf kan.

Van Harmelen verwijst naar de open source semantic plugin voor Word waarover hij zelf eerder blogde als interface voor RDF.

Je moet ook niet proberen, zegt hij, van te voren alles op te lossen en tot een gemeenschappelijk vocabulaire te komen.


Vervolgens wordt er gesproken over het project Expert Finder. Hierbij is de identifier voor de auteur belangrijk. Er is getest met een systeem in Tilburg (Webwijs) en UvA (EARS entity and Association Retrieval System, een open source software).
Ook de Rijke zegt: “Je moet leren leven met ambiguïteit, context bepaald en niet zozeer vocabulaire”.
Victor van Tol over Teezir het Surfshare demo model van de Expert Finder. Teezir heeft ook Reviewer Finder van Elsevier gebouwd en demonstreerde irl de SURF Expert Finder.
Als een soort intermezzo vertelde de man van Gridline over hun taalserver, waarmee ze bijv. projecten als Klinkende Taal, schrijfhulp voor ambtenaren inzetten.

En als sluitstuk van de presentaties presenteert Jan Velterop, woordvoerder van Concept Web Alliance, de conceptwiki. Concepten zijn in principe taalonafhankelijk, ook RDF dus. Hij spreekt over het publiceren in triples, nanopublicaties, triples zijn geannoteerde nanopublicaties. Teksten, nanopublicaties kunnen ook verrijkt worden met commentaren en opmerkingen, links. Eerder al las ik van hem hierover in ResearchEurope, over de noodzaak om wetenschap rechtstreeks in computer-processable formats, dus niet in woorden, te presenteren
I.p.v. woorden zou wetenschap concepts moeten gebruiken en concept-edge-concept combination is a ‘triple’
Zijn oproep om de inhoud van repositories te “De-PDF-yen”, dus ontPDFen vond wel weerklank. En daarna converteer je ze dus naar nanopublicaties.

Na de pauze werden we in groepjes opgedeeld en konden we, a.d.h. van een zelfgekozen vraag die o.i. bij de onderzoekers leeft, een oplossing, een recept proberen te bedenken. Modulair koken noemen ze dat, aldus Wowter. We hebben erg geanimeerd gesproken en de oplossing richting Conceptwiki was wel duidelijk. Daar komt zeker een vervolg op.
Verschillende groepjes hadden als urgentste probleem het maken van een systeem voor publicatielijstenbeheer, citatiescores. Combinaties van DAI’s, ResearcherID’s, ScopusID’s en dat allemaal in een gebruikersvriendelijke interface, waarbij de onderzoeker zelf mag aangeven welke publicatie van hem is en welke niet. Een leuk idee vond ik ook om een Journal Advisor te maken die onderzoekers aan de hand van criteria een suggestie geeft in welk tijdschrift ze het beste kunnen publiceren. Het voorstel om een nano reviewer te maken, laat onderzoekers makkelijk zelf stemmen op artikelen, liever nog ieder nieuwe nano-publicatie, van collegae, kreeg te meeste stemmen.

De gehele bijeenkomst is op video opgenomen en er is een LinkedIn groep om verdere vragen te bediscussiëren.


11 dec 2009

Museum Grafische Vormgeving

Tijdens een weekendje Breda heb ik een bezoek gebracht aan het Graphic Design Museum. Het museum voor grafische vormgeving is gevestigd in een historisch pand – De Beyerd aan de Boschstraat bij de oude en inmiddels verdwenen Gasthuispoort.



In 1955 is het gebouw aangekocht door de gemeente Breda en verbouwd tot cultureel centrum. Veel oudere Bredanaars kennen De Beyerd nog uit die periode. Van 1981 tot medio 2005 fungeerde De Beyerd als centrum voor beeldende kunst, met toonaangevende tentoonstellingen op het gebied van beeldende kunst, fotografie en grafische vormgeving. De gerenommeerde architect Hans van Heeswijk, sinds 1985 huisarchitect van De Beyerd, heeft de grootschalige verbouwing gerealiseerd. Sinds 1 januari 2008 is het museum verzelfstandigd. Als stichting nationaal museum voor grafische vormgeving is het statutair gevestigd in Breda.


Al een tijdje is Breda dus het centrum voor grafische vormgeving in Nederland. Dat was helemaal nieuw voor mij.
Het huidige museum is nieuw, licht en met mooie grote open zalen opgezet.

De vaste tentoonstellingsruimte biedt een overzicht van de geschiedenis van de Nederlandse vormgeving onder de titel “100 Years of Dutch Graphic Design”.
Het begint met de opkomst van de grafische vormgeving in de twintiger jaren van de vorige eeuw. Kenmerkende affichetekenaars en bekende typografen ontwierpen lettertypen en affiches, boekomslagen, folders en ander gedrukt materiaal.
Dit gedeelte van de tentoonstelling deed me erg denken aan het Bauhaus Museum in Weimar. Daar waren we 2 jaar geleden en dat heeft erg goede indruk op me gemaakt.

In de tweede zaal komen al meer typisch Nederlandse ontwerpen naar voren uit de naoorlogse periode, zoals de routewijzers van de ANWB en de NS pictogrammen. Onder een aantal trefwoorden (samenwerken, structureren en coördineren, waarderen en identificeren, communiceren en prikkelen, verleiden en verkopen en informeren en amuseren) zijn de ontwerpen gegroepeerd.
Het meest indrukwekkend vond ik de derde zaal waarin een beperkt aantal moderne projecten worden uitgebeeld. Die uitbeelding vindt plaats door middel van touchscreen tafels. Daarop zijn een aantal video’s gemonteerd van de betreffende ontwerpen die vertelt over zijn inspiratie, zijn idee en het uiteindelijke resultaten. Heel verschillende projecten zoals de restylen van Het Parool en die van de Politie, het ontwerpen van een opera-affiche, het ontwerp van een computerletter Beowulf. Erg mooi en informatief gedaan.
Ook indrukwekkend vond ik de affichewand, waarbij een elke dag een wisselende collectie – door systeem op basis van typografisch filter uitgekozen – affiches, nieuwsberichten e.d. op de muur worden geprojecteerd.

De speciale tentoonstelling betreft de Dutchdesigner Database en geeft een historisch overzicht van de ontwikkeling van het vak van grafische vormgeving. Met als uiteindelijke presentatie de Designer database, die tijdens de tentoonstelling nog wordt aangevuld.
Via www.dutchdesigndatabase.com kan iedere ontwerper werk uploaden. Op deze manier wil de tentoonstelling ook bijdragen aan de discussie over de digitale conservering van het grafisch erfgoed en de conservering van digitaal grafisch werk.

En zo is de Dutch Designer Database een mooi initiatief voor het data-archivering binnen een bepaald vakgebied. Erg mooi gedaan.

Een aanbeveling dit museum!

1 dec 2009

Heeft Peer review nog toekomst?

KNAW-themabijeenkomst “Heeft peer review nog toekomst?”
Robbert Dijkgraaf, voorzitter van de KNAW opent de druk bezochte bijeenkomst op maandagmiddag 30 november, met een volmondig JA. Immers zo’n retorische vraag wordt altijd met ja beantwoord.

In 40 tweets heb ik de bijeenkomst in real time verslagen met als hashtag #peer09.

Iedereen was het eigenlijk wel eens over het belang van peer review voor de kwaliteit van onderzoek, althans het belang van onafhankelijk toetsing. Waarom dan toch zo’n bijeenkomst? Vanwege de snelle groei van de kennisproductie, de toenemende academische competitie, en economisch en politieke druk.
Wat peer review is kunnen we nalezen in Wikipedia:

“is the process of subjecting an author's scholarly work, research, or ideas to the scrutiny of others who are experts in the same field”


Volgens Borst zijn er maar 3 vragen belangrijk voor wetenschappelijk peer review:
- is t waar,
- is t nieuw,
- stelt te wat voor
Blockmans spreekt over het vele evalueren: “The audit society” en over “The over-assessed academic". Er is veel kritiek en weerstand tegen al die metingen en evaluaties. En in de sociale wetenschappen en humaniora is er weinig vertrouwen in citatie-indexen en impactfactoren. De publicatiecultuur is volgens hem “under-valued”en hij noemt taal, interdisciplinariteit, tijd (kwaliteit heeft tijd nodig) als breekpunten.

Matthew effect: advantages of scale and reputation. Die term kende ik niet voor de evaluatie van wetenschappelijk onderzoek, maar behelst het effect dat ‘de duivel altijd op de grote hoop schijt’, ofwel ‘rijken worden rijker, armen worden armer’.

De volgende spreker, Peter Nijkamp, had in zijn hoedanigheid als voorzitter van de EuroHORCS al eens een internationaal congres in Praag georganiseerd over peer review in het kader van ESF.
Daar is ook een rapport van: European Science Foundation: Peer review – Its present and future state, Prague, 12-13 October 2006. Conference report.
ESF, Strasbourg, March 2007. Wel opmerkelijk is dat er meermalen gezegd werd dat er zo weinig onderzoek over peer review zelf gedaan werd, terwijl er toch een aanzienlijke hoeveelheid literatuur over te vinden is. Het Wikipedia artikel geeft alleen al 31 referenties, maar als je in Web of Science op “Peer review” zoekt en vervolgens verfijnd naar Library & Information Science dan krijg je nog 383 citaties. Dat werd later ook bevestigd door een medewerker van het Rathenau instituut, die zelf onderzoek doet naar evaluatiesystemen voor de wetenschap, en die zelf ook een ruime hoeveelheid literatuur had gevonden over peer review. De hele bijeenkomst ademde ook een sfeer van discussie op grond van ervaring en niet zozeer op grond van kennis.


Nijkamp beschouwt het peer review systeem als superieur, maar er zitten wel haken en ogen aan. Als valkuilen noemt hij: verscheidenheid, matige herkenning van innovatie, disciplinaire focus en het ‘individual optimum’. Hij heeft 10 stelling opgeschreven, bedoeld als aanzet voor discussie. Kort opgesomd gaat het over:
- Internationale benchmark analyse is noodzakelijk
- Beoordeling door erkende internationale experts,
- Rationele gronden
- Schaarste aan experts (en hun tijd),
- Vraagt om stroomlijning en grotere efficiency,
- Richtlijnen zijn daarbij nodig, misschien zelf een ‘startbewijs’ voordat je iets mag indienen
- Pas als iedereen in een lingua franca publiceert, kun je kwaliteit vergelijken,
-Publiceren moet daarom in peer reviewed journals,
- Met max 4 auteurs, anders wordt het moeilijk om werk toe te schrijven aan de individuele onderzoeker afzonderlijk
- Open Access is geen wetenschappelijk, maar een economisch onderwerp.
Hij bepleit de inrichting van een internationaal centrum voor scientifc review, waarbij aandacht moet worden gegeven aan richtlijnen en training.

Fiona Godlee, redacteur van BMJ, vertelt vervolgens over de praktijken bij BMJ. Peer review heeft volgens haar 3 doelen: selectie, improve, malfeasance voorkomen.
Peer Review en samenwerking van uitgevers kan fraude, plagiaat e.d. voorkomen met bijv. CrossCheck, en daar geeft ze een aantal aardig voorbeelden bij. Bijvoorbeeld hoe een door BMJ afgewezen artikel wel in een ander tijdschrift werd gepubliceerd, maar later toch moest worden teruggetrokken, maar inmiddels al wel volop werd/wordt geciteerd. Zij pleit voor real time open peer review (in combinatie open access). Verandering gaat langzaam, zegt Godlee, en de wetenschappelijke wereld is tamelijk conservatief. De shift naar online is de belangrijkste verandering geweest.

Stoof probeert de relatie te vinden tussen krappe onderzoekbudgetten en de uitstekende prestaties van het Nederlandse onderzoek. Hij heeft het over de evaluatie van de onderzoeksgroepen zoals in het SEP wordt aangegeven. Waarbij z.i. de peer review visits veel te veel werk met zich meebrengen.

Als laatste spreker een vertegenwoordiger van de jonge onderzoekers Marjolein van Asselt. Zij heeft de vraag voorgelegd aan leden van De Jonge Academie(DJA) en uit de antwoorden haar presentatie samengesteld. Zij pleit voor ‘reviewers ethics’, een soort gedragscode voor reviewers, voor het geven van credits voor goede reviews, en voor een snelle afhandeling van de review-procedure. DJA heeft ook vraag naar goede supervisie, waardoor het beter en makkelijker is om een manuscript gepubliceerd te krijgen.

Na de pauze worden er workshops georganiseerd, waarbij het de bedoeling is over een onderwerp te discussiëren.Ik volg de workshop Wetenschappelijke Publicaties olv Prof v.d. Vorst, zelf “Highly cited”, schreef een artikel over hoe je een veelgeciteerd artikel moet schrijven. Ik heb ook een vraag ingestuurd voor de workshop

:”Kunnen we een systeem organiseren waarbij een publicatie snel online gepubliceerd kan worden. Liefst zonder tussenkomst van commerciële uitgevers, waarbij de peer review online en transparant plaats vindt. In andere woorden: hoe kunnen we peer review loskoppelen van commercie?”

Die vraag kwam wel aan de orde: laat de wetenschappers het peer review in eigen hand nemen en daar desnoods de uitgevers voor inhuren. Aanwezige uitgevers (o.m. Elsevier) vonden dat niks en de aanwezige onderzoekers keken een beetje glazig. Een deelnemer stelt dat het review-systeem is gebaseerd op schaarste van publikatieplaatsen, maar dat dat nu niet meer nodig is. Hij stelt voor: eerst publiceren dan reviewen, maar krijgt daar helemaal geen bijval voor. In een andere workshop wordt wel de oprichting van publicatieplatforms besproken: korte monitoring vooraf, online publiceren en achteraf reviewen. Maar men zag toch ernstige bezwaren in de beheersbaarheid van zo’n systeem. Het levendigst is de discussie over de opheffing van de anonimiteit van de reviewer. De meningen zijn daarover verdeeld, maar de meerderheid is wel van mening dat er meer waardering/zichtbaarheid aan het werk als reviewer moet worden toegekend.
Wat betreft het reviewen van grant applications dat is van een heel andere categorie dan die voor tijdschriftartikelen. Omdat Nederland zo klein is en iedereen elkaar kent wordt er voorgesteld om uitsluitend internationale experts te laten oordelen, of ook een mooi idee: je selecteert de echte toponderzoekers en de hele slechte eruit en voor de rest hou je een loterij!

Uitkomst van de bijeenkomst in steekwoorden:
- Kwaliteit van proces en reviewers
- Transparantie, waardering van inzet
- Belang van educatie en training
- Ethische code reviewers

Er komt een rapportage van de ideeën uit de peer review bijeenkomst en naar internationaal forum gezet

23 nov 2009

Elektrische scooter

De voordelen van een NS voordeelurenkaart zijn legio. Niet alleen kun je er na 9 uur en in het weekend met korting mee in de trein reizen, maar hij kan ook dienen als OV-chipkaart. En bovendien heb ik er mijn abonnement op de OV-fiets op laten zetten.
Dat werkt perfect! Op heel veel NS stations zijn OV-fietsen te huur. Veelal via aparte fietskluisjes, soms ook via een grotere fietsbox of bij de stalling.
Zo kan ik als ik met de trein naar Breukelen ga, een OV-fiets nemen om naar Nieuwersluis te fietsen. Je toetst het nummer van je NS reductiekaart in en een pincode en voilà: een keurige fiets staat je ter beschikking. Nadeel is wel dat je niet kunt reserveren, dus je weet nooit zeker of er nog een beschikbaar is. Nu is dat in Breukelen niet zo erg, van daar gaat ook een bus naar Nieuwersluis, maar in Wolfheze is dat een ander verhaal. Deze zomer ben ik een paar keer naar station Wolfheze gereisd om daar met de OV-fiets naar Heteren te fietsen. Wel spannend of er een fiets aanwezig zou zijn, want vanuit Wolfheze zijn er niet zoveel andere mogelijkheden.
De fietsen zijn eenvoudig, zonder toeters en bellen, maar je kunt gelukkig altijd het zadel lager zetten. De kosten worden automatisch afgeschreven (€ 2,85 voor een dag)
Dus mijn ervaringen met OV-fiets zijn goed.
Eind van de zomer kondigde OV-fiets aan dat ze op enkele stations ook elektrische scooters aanbieden. Zo ook op station Ede-Wageningen. Het leek me wel leuk om eens op een scooter te rijden en nu kon ik mooi proberen om van Ede-Wageningen naar Heteren te scooteren. Op mijn 16e had ik een mobylette, dus ik heb wel eens brommer gereden. Voorwaarde voor de huur van een elektrische scooter is een rijbewijs of een bromfietsbewijs. Dus gewapende met mijn rijbewijs en een geleende helm (hoeft niet, maar leek me toch veiliger) toog ik op donderdag 8 oktober naar station Ede-Wageningen. Daar aangekomen zag ik ze al staan: 6 stuks, mooie glimmende gele scooters. Maar helaas, zei de verhuurder, ze zijn allemaal gereserveerd voor de Gemeente Ede. Die gaat een promotietour houden.
Gereserveerd voor de gemeente????? Maar je kunt toch niet reserveren?
Dat klopt, zei hij je kunt niet reserveren.
Tja, de gemeente staat kennelijk boven de wet wat dat betreft. Ook mijn argument dat ik als betalende klant toch veel aantrekkelijker ben dan reclamemakers had geen succes. Ik kreeg er geen mee. Helaas!


In Edestad.nl staat een verslag van die promotietour en daaruit begrijp ik dat ik voor de volgende heren plaats heb moeten maken: burgemeester Cees van der Knaap, directeur Nationale Park De Hoge Veluwe, S.E. baron Van Voorst tot Voorst, wethouder verkeer, Peter van 't Hoog, directeur NS OV-fiets, K. Mook en teammanager mobiliteit en verkeer van de provincie Gelderland, F. van de Wart. [Foto: Jan Pit/BDU]


Een tweede kans op woensdag 18 november jl. Ik weer met helm en rijbewijs naar station Ede-Wageningen. En jawel het lukt. De verhuurder haalt een elektrische scooter uit de stalling. Ik lees in de korte handleiding waar het licht en de claxon zit en ik vraag aan de verhuurder hoe ver ik er mee kan rijden. 40 km zegt hij. Mooi, zeg ik naar Heteren is 13 (vlgs de fietsrouteplanner), dus dat moet goed lukken. Een oplader mee, hoeft niet zegt de verhuurder, maar ik hield aan en kreeg hem toch mee.
Een beetje zenuwachtig op pad, het zit toch wel een beetje vreemd, en door de helm moest ik ook goed de spiegeltjes gebruiken. De scooter rijdt 25 km/uur dus met een rustig gangetje bromde ik over het fietspad Bennekom door en naar Wageningen.
Maar hij gaat steeds langzamer lopen, met een gangetje van 10 km per uur kruipt de scooter door Wageningen richting veerpont. En dan stokt hij helemaal. Geen elektriciteit meer. Oei, wat te doen. Gelukkig zie ik een klein eindje verder een Peugeot Garage (Auto Versteeg Buurman) aan de Diedeweg. Daar mocht de oplader in het stopcontact en kon ik rustig FietsNed, de fietshulplijn bellen. FietsNed liet me de oplader controleren en raadde me aan nog een half uur te wachten tot hij voldoende stroom zou hebben om de laatste kilometers naar Heteren te maken.
Ik kreeg nog een kopje koffie aangeboden en na een oponthoud van een klein uur kon ik weer vertrekken en reed ik naar de pont en aan de overkant verder tot Heteren.


Daar heb ik hem meteen weer in het stopcontact gestoken. De rest van de dag heeft hij staan laden. Ik zag nu alle vier de lichtjes op de oplader branden. Ik zag nu ook dat er een soort brandstofmeter is die met groen-geel-rood aangeeft hoeveel power je nog hebt. Aan het eind van de dag rustig naar station Ede-Wageningen getuft. Zonder oponthoud.



Les: Controleer altijd eerst of hij helemaal is opgeladen voordat je een elektrische scooter huurt.





Met dank aan: Auto Versteeg Buurman B.V. Wageningen

16 nov 2009

Bijeenkomst NVB



Het jaarcongres van de NVB had als thema: “verbinden op inhoud”. Wat betreft de Twitter-biblio-community is wel degelijk sprake geweest van een verbinding op inhoud. Er was gratis draadloos internet beschikbaar dat goed functioneerde en zoals nog is na te lezen op de Twittersite en in de speciale #nvb09 Twub is er goed gebruik van gemaakt. En ik moet zeggen dat het erg leuk was om te doen: het bijwonen van een congres en real time meelezen wat anderen meemaken en zelf in de discussie meegaan. Het live bloggen is er bij ingeschoten, maar dat heeft dacht ik alleen Dee’tje gered. Ikzelf heb 51 tweets gemaakt met de hashtag #nvb09. Alle tweets, ook die van anderen waren als twitterfontein te zien in de lounge bij Ebsco en op de site van de NVB zelf.

Naast het twitterverbond heb ik me ook verbonden gevoeld met alle oud- en ex-collega’s, alle oude en nieuwe bekenden die ik in levende lijve heb gesproken en gezien. Het was ook in dat opzicht een geslaagd congres.

En was het ook leerzaam, ofwel heb ik er wat van opgestoken?

Ja, ook wel. Ik ben met drie reflectie-onderwerpen naar huis gegaan en nu na een zwaar regenachtig weekend zit ik er nog steeds over na te denken.

De eerste kwam van de key-note-spreker Bas Haring. Ik had vooraf het artikel “Bas Haring: ‘Pile not file’” gelezen in de informatieprofessional en was niet onder de indruk. Ook nu weer gaf hij een verslag van zijn poging om zijn spullen te ordenen op een eendimensionale manier. Zelfs in de goeie oude tijd, toen we nog met kaartcatalogi werkten was er al sprake van meervoudige ingangen en nu met het ‘tagging’ is multidimensionale toegang tot informatie eerder norm dan uitzondering. Ook zijn ‘restbox’ is na het “Everything is miscellaneous items” van David Weinberger niet echt een originele gedachte. Maar hij, Bas Haring, bracht het wel leuk. In drie kernwoorden adviseerde hij: niet-perfectonistisch structureren, zoekserendipity en eilandisering (verbinden vervlakt zegt hij). De kerngedachte die me bij bleef is dat het helpt als je probeert ergens op een andere manier naar te kijken. Bas haalde een anekdote aan van een schilder die een krijttekening had gemaakt, het begon te regenen en terwijl Bas naarstig naar een dekzeiltje zocht, was de schilder heel tevreden over wat hij had gedaan.

Deed me erg denken aan The Painter’s Link een nummer van Kate Bush van haar CD Aerial. Zij beschrijft daar de dag: in ‘architects dream’ heeft de schilder een schilderij gemaakt en dan:”


The painter:
It’s raining What has become of my painting All the colours are running

The chorus:
So all the colours run
So all the colours run
See what they have become
A wonderful sunset

En vervolgens gaat de zon onder in Sunset.


Het tweede onderwerp van mijn reflecties wed aangedragen door Andrew Keen, schrijver van “The cult of the amateur”. In dat boek geeft hij Internet de schuld van de verwording van de maatschappij, maar in dit praatje – Digital Vertigo(link is van eerder praatje met dezelfde titel) – nam hij dat terug. Het is niet internet, maar het zijn de sociale media. Sociale media zijn de vervanging van autoriteit en de aantasting van de autoriteit tast de maatschappelijke organisatie aan, maar vraagt Keen zich af, hoe overleven we als organisaties verdwijnen en alleen individuen overblijven? De wereld wordt plat en dan moet je wel aan de sociale media. We moeten ons zelf verkopen en darwinistische strijd leveren met elkaar. Toevallig, of juist niet toevallig, stond er in de weekendbijlage van NRC dit weekend een stuk van hoogleraar sociologie Frank Furedi. Aantasting van gezag brengt vrijheid in gedrang, zegt hij. Plato was er al bang voor: dan krijg je nl anarchie. Moreel gezag ligt natuurlijk bij ouderen en ouders / leraren en is in grondslag nodig. In ditzelfde weekend heeft ook de Volkskrant een stuk van Peter Giesen over de aantasting van het gezag van de expert, van de wetenschap. Keen probeert de hypocrisie aan te pakken door te laten zien dat de democratie geprezen wordt door de elite die op de sociale media het hoogste woord voeren. We geven onze privacy op , in de oude wereld hadden we onze privacy nog, zegt hij nostalgisch. Maar zijn oplossing spreekt me niet aan: Als je zoals Keen suggereert niet meedoet aan sociale media doe je m.i.juist niet mee aan de maatschappij. Bovendien was er in vroegere tijden ook geen privacy, dat is ook maar een concept van de laatste tijd. Efimova noemde even later in haar praatje over bloggen dat je wel moet opletten want door te bloggen zet je jezelf te kijk in je voortuin.
Kernvraag waar ik mee blijf zitten is: wat kun je als maatschappij doen aan het verval van het gezag en valt dat democratisch op te lossen met respect? Misschien ga ik toch maar eens het boek lezen dat Keen aanraadde van Fred Turner: “From Counterculture to Cyberculture: Stewart Brand, the Whole Earth Network, and the Rise of Digital Utopianism” hoewel ook al weer uit 2006 [volgends de introduction gaat het over de geschiedenis van de cultuur rondom Wired, hoe uit netwerken een nieuwe orde ontstaat waar zelfs leden van de gevestigde orde zich bij aansluiten). Dan toch maar Fiuredi’s nieuwe boek: “Wasted: Why Education Isn't Educating" over “:politicisation of education and the crisis of adult authority”


Het laatste onderwerp wat ik meeneem is over het imago van de informatiespecialist. Klaas-Jan Mollema over de problemen bij de opleiding IDM. Gelukkig is er een Taskforce opgericht (TACIS, Taskforce Arberidsmarktcampagne Informatiespecialisten) die d.m.v. een reclame campagne in ieder geval de bekendheid van het vak op gaat poetsen. Het reclamebureau Co-unlimited gaat de campagne maken onder het motto "wat te doen zonder informatiespecialist" . Sponsoren worden nog gezocht. Het lijkt me een goed streven, want het is inderdaad ook voor een praktijkmens – en niet alleen voor de scholieren die een opleiding moeten kiezen – soms best wel lastig te vertellen wat je doet voor werk.


Dus probeer ik nu anders tegen de gebruikelijke processen aan te kijken, cultuurmaatschappelijk een antwoord te vinden op de vraag hoe het respect/ gezag te herstellen en wacht met spanning op de uitleg wat het vak van informatiespecialist inhoudt.



Ik ga ook nog Lilia Efimova’s proefschrift over bloggen lezen en het boek van Furedi. Genoeg te doen dus in de komende tijd.







Aanbeveling aan NVB en partners voor de volgende bijeenkomst: denk s.v.p. ook aan het aanbod aan stopcontacten voor elektriciteit voor de mensen met een laptop. En verder is wat mij betreft de tijd van de gedrukte reclamefolders voorbij, en ook de notitieblokjes en pennen zijn, in de gedigitaliseerde wereld van de informatiespecialist toch echt een gepasseerd station. Maar met dank voor de zeer geslaagde NVB-dag!

5 nov 2009

Het Nieuwe Werken bij Microsoft

Vorige week, 28 oktober ben ik met het Amsterdam Informatie Netwerk (AIN) meegeweest op bezoek bij Microsoft Nederland in Schiphol met als thema het Nieuwe Werken (hNW)).

Het begon allemaal, zo vertelde Hans van der Meer van Microsoft, met een Microsoft White paper in 2005. (Digital Workstyle: The New World of Work, May 2005). Zijn basispresentatie is online gezet (kleine letters download).

hNW sluit aanbij de trends in een zakelijk wereld. Trends van altijd aan en verbonden zijn, transparante organisaties en meer voor minder. En de rol van software daarbij: vereenvoudig hoe mensen samenwerken, vind informatie en verbeter inzicht in de business, bescherm en beheer informatie, reduceer ICT kosten en verbeter beveiliging.

In het oude kantoorgebouw van Microsoft NL is eerst een inventarisatie van activiteiten, om in het nieuwe pand de ruimtes daaraan aan te passen bijv. voor creatieve activiteiten ruimte creëren die uitnodigen tot creativiteit. Voor iedere activiteit zijn eigen ruimte.

Er wordt uitgegaan van een zogenoemde “Clean desk policy”, die zorgde voor 60 % minder print (eindelijk het papierloze kantoor: iedereen bewaard alleen maar stukken digitaal).

Transparantie is een belangrijk gegeven: ieders agenda is open, ook online omdat iedereen zelfvoorzienend is: er is geen secretariaat die voor telefoon en afspraken zorgt. Iedereen krijgt van de zaak een laptop en een mobiele telefoon. In principe loopt de basistelefoonvoorziening ook via de laptop via Office Communicator; er is geen vaste telefoon meer. Met efficiënt agendabeheer bespaart dat ook veel onnodige mails en telefoontjes, omdat je meteen kunt zien of iemand beschikbaar is ed. voor teleconferencing met Live Meeting, ook opname mogelijkheid voor archiveren. Het chatten wordt vastgelegd i.v.m. (Amerikaanse) compliance regels.

Wonderlijk genoeg wil op internet iedereen delen, maar binnen een organisatie willen mensen vaak dingen voor zichzelf houden. Dat vereist nog een hele cultuuromslag. Voor sommige medewerkers is het moeilijk. Het is belangrijk dat er respect is voor mensen die op andere manier werken (andere tijden, plaats) Er moet vertrouwen zijn dat het werk gedaan wordt. Daarom ook is niet de aanwezigheid op zich een norm, maar zijn er andere outputmetingen: halen van deadline, klanttevredenheid, etc. In andere landen bij Microsoft wordt nog niet zo gewerkt, aanwezigheid is vaak nog een belangrijk manage-punt. Management moet investeren in gedragsaanpassingen, om goed uit te leggen wat en waarom je bepaalde technologie gebruikt. Een belangrijke taak van de manager nu is om mensen te laten stoppen met werken, je kunt immers altijd maar doorgaan.

De vitaliteit, productiviteit en groei zijn gestegen in het nieuwe gebouw, waar volgens de principe van het Nieuwe Werken wordt gewerkt. Sommige aannames klopten niet: bijv jonge mensen vinden deze manier van werken fijn, nee dus die zitten in sociale ontwikkeling en willen op kantoor samenkomen.

Crowdsourcing, andere manier van leren en werken. hNW is containerbegrip waar je alles aan kunt hangen, interne project eigen naam geven. Er zijn verschillende scenario’s: slimmer – ontmoeten, vergaderen en communiceren. Profielen van medewerkers, m.n. hoe mensen die onder druk staan reageren. Balans in teams is belangrijk.

Na afloop van de presentatie krijgen we een rondgang door het gebouw. Het ziet er fantastisch uit! Er is gewerkt met mooie kleuren en afwisselende ruimtes. Overal is de mogelijkheid om je laptop aan te koppelen en te werken, of het nu in een werkhokje is, aan een grote werktafel, of op een loungebank, een kleine vergadertafel, of een grote. Er zijn ruimtes voor sta-vergaderingen en zitzak-ruimtes voor het creatieve proces met whitebords . Ik ben erg onder de indruk van het pand en hoe er vorm gegeven is aan het concept van hNW. Uiteindelijk is hNW een idee om de software van Microsoft centraal in te zetten en daardoor het werken te veranderen, maar het levert ontegenzeggenlijk buitengewoon interessante mogelijkheden.

Terug op het instituut met diverse mensen hNW besproken. Bij ons leeft de aanwezigheidscultuur nog volop en in de nieuwbouw worden de kamers afgestemd op de hiërarchische functie van degene die er in komt te werken. [ Dus niet zoals de directeur van Microsoft NL, die geen eigen werkkamer heeft – zomin als de rest van het personeel – maar het hele pand zijn kantoor noemt.] Chapeau!



Goede illustratie bij het concept van het Nieuwe Werken, fijne ontvangt, goed verzorgd.

19 okt 2009

Bijeenkomst Endnote X3

Bijeenkomst georganiseerd door Researchsoftware.com in samenwerking met ThomsonReuters in het gebouw van World Meeting Center BIMS in het Triport 3 gebouw op Schiphol.

Ongeveer 10 deelnemers waarvan 3 gasten uit Engeland en 2 uit België. De trainer van Researchsoftware Mariël Volckaert begint met een algemene uitleg over Endnote X3.


Na een korte ppt-presentatie laat ze Endnote zien. Als eerste gaat ze in op termlists. In Reference Manager is een ander soort terms: nl de indextermen. Je kunt daar ook synoniemen opnemen. In Endnote kan dat niet, dat zijn meer platte lijsten. Alleen in de journalslijst kun je er synoniemen (abbreviations) aan geven.
Je kunt ook een lijst met tijdschriftnamen en afkortingen importeren, maar dat moet je eigenlijk doen vóór je begint met records te importeren, of anders je bestaande library exporteren en importeren in een nieuwe library. Je kunt dan wel veel conflicterende records vinden. De gast van ThomsonReuters belooft dat er meer aandacht besteed zal worden aan het intelligenter maken van de termlist.

Ben toch steeds meer gecharmeerd van het online zoeken in databases. Je kunt inderdaad ook de velden definiëren waarin je wilt zoeken. Ik weet niet of dat al in eerdere versies kon, maar het levert wel goed resultaat op. Je kunt zelfs op de Mesh headings zoeken in Pubmed en hij neemt de URL mee, terwijl je die bij handmatige invoer moet afleiden uit de PMID.

Er was een vraag naar mogelijkheid voor een federated search. Dat kan niet rechtstreeks uit Endnote, maar als je zelf al een federated search aanbiedt kun je daar een connection file op maken in Endnote.

Nieuw in Endnote X3

Sneller opstart omdat er een selectie gemaakt is in de connection files, outputstyles en import filters. Van ieder zijn maar 100 opgenomen als default in de installatie, maar als je ze download van de site kun je wel alle 4145 bestanden gebruiken.

Group set kun je maken zodat je een niveau in indeling kunt toevoegen. In de group set kun je zelf groepen aanmaken: gewone groepen of zogenoemde ‘smart’ groepen. Voor de smart groepen vul je een zoekvraag in en alle records die je aan de library toevoegt, die overeenkomen met die zoekvraag worden aan de smart group toegevoegd.

Nieuw is ook dat je een bibliografie kunt maken aan het eind van een sectie/hoofdstuk. Daarvoor kies je in de outputstyle de optie Sections. In Word moet je dan Sections aangeven dan kan hij per sectie een bibliografie maken en een totaallijst aan het eind. Ook kun je zelf aangeven in de outputstyle onder Numbering hoe je meervoudige citaties op één verwijzing moet zetten 1a,1b of 1-2 .

Plannen voor Endnote X4

Jason Rollins van Product Development bij ThomsonReuters geeft een overzicht van de komende ontwikkelingen, zoals een ‘build-in’ pdfviewer. Of een metadata-grabber, die vanuit een pdf een Endnote record kan maken, automatische bookmark (hyperlinking in-text citations) van de citatie naar de referentie in je bibliografie. Ook een leuk idee is een vergelijkingstabel die aangeeft welke records je in je tekst gebruikt en de samenvoeg-functie voor duplicaten.

Er komt wel een mogelijkheid om je file attachments te transferen naar Endnote Web, met de link voor de mensen waarmee je shared, zodat ze zelf als ze toegang hebben de tekst kunnen ophalen en lezen. Nu wordt in het veld File Attachments de verwijzing gemaakt naar de internal-pdf: ...pdf.

In Endnote Web komt een ‘capture’ functie die de gegevens voor je van een webpagina door kan sturen naar je Endnote (desktop of Endnote Web). En misschien al over een paar weken is de nieuwe versie van Endnote Web klaar, met de mogelijkheid om het formaat van de titel (bijvoorbeeld italic voor taxonomische namen) te bewaren bij transfer.


Disc bv had het goed verzorgt, met broodjes voor de lunch, gebak en een borrel toe. Mooie locatie ook daar op Schiphol met uitzicht op het Microsoft gebouw en de komende en gaande vliegtuigen.

17 okt 2009

Multitouch tafel in OB Rotterdam


Vrijdagmiddag 16 oktober 2009 is, na een minisymposium, de nieuwe multitouch tafel feestelijk in gebruik genomen in de bibliotheek Rotterdam met een nieuwsquiz tussen de directeur en de nieuwslezer van RTL Nieuws. Daarna konden we zelf ook proeven van de multitouch tafel en de quiz die voor de OB Rotterdam (en Den Haag en Delft en Laren-Blaricum) is ontwikkeld.
OB Rotterdam won de innovatieprijs met het idee om op een vernieuwende manier de oude nieuwsleestafel vorm te geven. Met financiële hulp van Probiblio, inhoudelijke medewerking van RTL Nieuws (nieuwsquiz) en programmeerhulp van Mirabeau is op de multitouch tafel van Microsoft (Surface)een nieuwsquiz geïnstalleerd, die vanaf nu in de OB Rotterdam gespeeld kan worden.
Cornelis Krul van de OB Rotterdam heeft erover geschreven in de Informatie Professional (nr. 7/8 – 2009 p. 30-33).
Het minisymposium vond plaats in de zogenoemde Glazen Zaal op de 1e etage van de OBR.

Mijn eerste bezoek aan de OBR heeft wel indruk gemaakt. Ik vond meteen al bij de entree het geheel er gezellig en levendig uitzien en we werden vriendelijk ontvangen in een aardig zaaltje. Daar stak eerst een medewerker van Microsoft van wal en toonde het idee en de geschiedenis van de Microsoft Surface. In wezen is het een tafel waarin ingebouwd een PC met Windows Vista, een lichtbron, een aantal camera’s en kan objectherkenning via touchpoints. De objecten moeten dan wel voorzien zijn van ‘tags’. Byte tags en Identity tags worden gebruikt, voor bijvoorbeeld barcodes is de cameraresolutie niet hoog genoeg. Standaard zijn er zo’n 55 touchpoints actief, maar in principe kan dit onbeperkt. En als je dan ook nog een camera en beamer erboven hangt kun je het nog mooi projecteren zodat je ook de handen van de persoon kan zien die de objecten versleept of oproept.
In de Engelse wikipedia staat:

Microsoft Surface (codename Milan) is a multi-touch product from Microsoft which is developed as a software and hardware combination technology that allows a user, or multiple users, to manipulate digital content by the use of natural motions, hand gestures, or physical objects. It was announced on May 29, 2007 at D5 conference.

Onze inleider (Martin Tirion) heeft een baan als “user experience evangelist” en noemde het programmeren van applicaties voor de tafel tamelijk eenvoudig. Hij heeft zelf de applicatie ontwikkeld die bij de Koefnoen tv uitzending van 10 oktober hij werd gebruikt.
Er zijn wel een paar standaard applicaties, maar gebruikelijk is toch dat de afnemer van de tafel zijn eigen applicatie daarvoor creëert.
Op de speciale Surface-blog is te lezen wat voor acties en ontwikkelingen er allemaal spelen rondom deze tafel. Omdat het een multi-user (en zelfs meer gelijktijdige gebruikers) is, nodigt het al snel uit tot interactie en associatie. Op de Microsoft Surface website en op Youtube staan diverse filmpjes met gebruikerservaringen.
Because it is a multi-user computer, it’s important for Microsoft Surface to convey rich information to the software designers and developers to create brilliant experiences. Surface uses an vision system to see the interactions of hands and other physical objects. You can build your own vision based computer using parts off the shelf, but what makes Surface a unique commercial product is the engineering that has gone into both the hardware and software to provide a very powerful tool for businesses.

Later, tijdens de presentatie van de applicatieontwikkelaar van Mirabeau, konden we een ware schat aan toepassingen zien en de mogelijkheden lijken nog lang niet uitgeput. Presentaties op muur of op winkeldeur is allemaal mogelijk. Het gaat allemaal om interacties en communicatie, en om een bijna vanzelfsprekend gebruik. De toekomst volgens Franklin Heijnen van Mirabeau laat toepassingen zien die groter, gevoeliger en gerichter zijn en veel meer gemeengoed gaan worden. Via objectherkenning kun je verrijkte informatie aanbieden, je kunt informatie koppelen aan bijvoorbeeld een bibliotheekpas. Probiblio gaat een tournee maken met een applicatie rondom Oeroeg, het boek van Hella Haasse dat in de Nederland.
Leest – week gratis wordt aangeboden. Allerlei informatie rondom dat boek kun je dan oproepen op de tafel.
In het voortraject bij de OBR zijn ook nog twee andere producten bekeken: Horizon en Cantouch, beide werken met open source software.
Ook de Hogeschool van Utrecht gaat aan de slag met multitouch tafels. Een groep studenten uit diverse studierichtingen afkomstig gaan een week lang nieuwe toepassingen bedenken in wat genoemd wordt een ‘pitching innovation game’.

Al met al toch weer heel wat wijzer geworden.

27 sep 2009

Workshop Onderzoeksdata Knowledge Exchange-3



Op de laatste dag van de workshop is er nog gesproken over de rol van de subsidiegevers en Europa.
Samenvattend komt het er op neer dat het volgende nodig is:
• Metadata: tools nodig voor gebruikersvriendelijke invoer
• Standaarden; technisch vw herbruikbaarheid en semantisch
• Erkenning van data publicatie (data journal, impact factor)
• Open vs minder open access
• Opvallend ook de veranderende onderzoekstechnieken door nieuwe technologieën die voor een data deluge zorgen.
• Vraag naar fondsen: expliciet in subsidie van onderzoeksproject en lange termijn subsidie voor onderhoud data-opslag
• Shifting Mindset van onderzoekers naar belang van data-archivering en hergebruik



Woordenwolk gemaakt met http://www.wordle.net/.

24 sep 2009

Workshop Onderzoeksdata Knowledge Exchange -2


Een aantal (8) onderzoekers illustreren een case, bio-informatica, literatuuronderzoek, klimaatgegevens en sociale onderzoeken passeren de revue.

Uit de diverse gevalsbeschrijvingen komen een aantal gemeenschappelijke uitdagingen.
Met name (het gebrek aan) standaardisatie is een probleem alsmede het veelal tijdrovende documenteren, terwijl voor hergebruik duidelijke metadata onontbeerlijk is.
Er is veel vraag naar gebruikersvriendelijke metadata-tools, en bij voorkeur moet daar al bij de start van een onderzoek rekening mee gehouden worden. Onderzoekers moeten worden ondersteund, getraind in effectieve documentatie (metadatering) van onderzoeksgegevens.

Een van de inleiders stelde dat er een goede communicatie nodig is met de technologie-experts, want voor een onderzoeker is het onmogelijk om ook alle ins en outs van geavanceerde technologieën te beheersen.

Vanuit de sociale wetenschappen komen suggesties naar gestandaardiseerde consent formulieren voor onderzochte personen en voor onderzoekers die die gegevens willen hergebruiken en die zich ook aan regels moeten houden. Deel open acces is mogelijk, of getrapte toegankelijkheid, waarbij geanonimiseerde fragmenten wel publiekelijk toegankelijk zijn, maar de volledige data alleen na toestemming.

Hoewel meerdere keren de uitspraak terugkomt: “data sharing is uncommon” blijkt het zeker voor moderne grootschalige projecten praktisch onontbeerlijk. Megasystemen en technologieën kun je niet meer institutioneel behappen, maar vereisen een gezamenlijk approach.

Voor longitudinaal onderzoek is gearchiveerde data zeer waardevol, omdat je dan tijdslijnen kunt maken, maar dat vereist ook calibratie van de gebruikte methoden om vergelijkbare resultaten te halen.

Een paar inleiders stelden dat de onderzoeksvraag verandert door de hoeveelheid: waar je vroeger uitging van een hypothese en die ging testen,ga je tegenwoordig uit van het materiaal, waarin je patronen en uitkomsten zoekt. Ook de noodzaak tot multidisciplinair (incl technologie-experts) onderzoek en samenwerking in grote systemen vereisen een andere aanpak van het onderzoek.

En unaniem is men van mening dat de subsidiegever een belangrijke rol speelt in het geheel. Bij het subsidiëren van onderzoek zou al – ook financieel – rekening gehouden moeten worden met data management. Ook de neiging van subsidiegevers tot alleen het subsidieren van korte termijn projecten werkt dan tegen een efficiënte data management (laat staat met het oog op digitale duurzaamheid).

Een aantal voorbeelden zijn te vinden op de volgende sites:

· Social & Environmental Inequalities in Rural Areas
· Data support service van RELU
· Alfred Wegener Institute for Polar & Marine Research: Climate timelines
· Immunological data
· Parse, shared eu data
· Clarin webbased approach language
· GBIF
· Paleobiology Database
· The eCrystals data repository op basis van Eprints
· Psychdata: dataarchive
· Verrijkte Publicaties (veteranen tapes) .


23 sep 2009

Workshop Onderzoeksdata Knowledge Exchange -1

Main Drivers for Successful Re-Use of Research Data
Knowledge Exchange Discussion Workshop in Berlin September 23–24, 2009
WEDNESDAY, SEPTEMBER 23 • EUROPÄISCHES HAUS

De visie van Knowledge Exchange is
”” To make a layer of scholarly and scientific content openly available on the internet”
We worden ontvangen in het Europahuis bij de Brandenburger Tor, met een lunch van quiches en luxe mini-broodjes en –wraps.
Tijdens de lunch hoor ik over Australië, waar de data-opslag centraal geregeld is. En we spreken wat over de voor- en nadelen van het nationaal vs. Internationaal (en disciplinair) opslaan van data. Het gaat niet alleen om vertrouwen (in de software en de ondersteunende partij), maar ook om goede afspraken bijv. in een soort LOCKKS systeem, waarbij alle gegevens op meerdere plekken tegelijk worden opgeslagen. Het is me nog niet duidelijk hoe zich dat verhoudt met differentiatie en specialisatie van taken.
Er zijn ongeveer 45 mensen aanwezig, uit Duitsland, Engeland en Denemarken en ook al 5 Nederlanders gezien (van DANS, 3TUD, SURF en Universiteiten).
*
Na een introductie door 3 leden van de werkgroep Primary Research Data, volgt de key note speech van Ulf Leser van de Institute of Computer Science van de Humboldt Universiteit in Berlijn.

Social Issues in Scientific Data Exchange

Zijn belangrijkste punt is dat het delen van data geen technisch probleem is maar een sociaal-psychologisch probleem. Hij gaat uit van het knowledge management in bioinformatics. Het technische probleem is de informatie integratie en text mining, maar dat is oplosbaar. Hijhaalt een paar projecten aan, die slechts ‘lege’ systemen opleveren, omdat er geen duidelijk incentives waren om onderzoeksdata te delen, dan wel omdat er communicatieproblemen waren met de ge-outsourcete ICT.
De belangrijkste vragen zijn: waarom, wat en waarom niet? De hoe vraag is een technische en dus manageable probleem. Waarom zou je als onderzoeker je data delen: er zijn veel voordelen aan verbonden (kosten, herhaalbaarheid, kwaliteitscontrole, aanvullend..etc) en er zijn ook veel voorbeelden van succesvolle data sharing. Waarom werden die data gedeeld?: omdat er een noodzaak voor was (vanuit tijdschrift, vanuit fondsenverstreker), uit ijdelheid, voor erkenning, of vanuit overtuiging.
Vaak word de data pas gepubliceerd na de publicatie, en voor integratie (gelijktijdig voortbouwen) is dat al te laat.
Welke data wil je archiveren: ruwe data, normalized data, of de geanalyseerde data. Leser trekt daarbij een vergelijking met de welbekende driedeling in Kennis – Informatie - Kennis.
Daar zet hij ook de typen data tegen af: (integrated, confirmed) share in discussions, papers, information (interpreted) shared in databases, data (unbiased) share to increase trust.
De beschrijving van de context = metadata is onmisbaar, maar ook moeizaam zonder standaarden en gecontroleerde vocabularies (ontologies). Data is niet vergelijkbaar als context niet overeenkomt. Daarentegen zij er goede redenen om data niet te delen, voornamelijk voorkomend uit het idee dat je geen data, werk wilt weggeven.
Als aanbeveling geeft hij vooral mee dat de fondsen duidelijk eisen en gelden beschikbaar moeten stellen voor archiveren van data en dat er beneifits gecreeerd moeten worden voor de onderzoekers.
Een boeiende lezing.
*
[opmerkingen over sprekers na de key note verplaatst naar volgende blog}

Workshop Onderzoeksdata Knowledge Exchange

Op 23 en 24 september 2009 wordt er door Knowledge Exchange een workshop georganiseerd over onderzoeksdata. Het idee is dat er een 10-tal projecten worden gepresenteerd als voorbeeld voor hergebruik van wetenschappelijke data, onder de titel 'Main drivers for succesful re-use of research data'. Zoals ze op de website zeggen:

In this way the workshop is designed to critically evaluate what lessons have been learned on sharing and re-using research data from a researcher’s perspective and what actions might be taken on to still improve the successful re-use of research data.

Knowledge Exchange is een Europees samenwerkingsverband, waarin Surf namens Nederland deelneemt. De andere partners zijn Denemarken (Deens Electronic Reseearch Library DEFF), Duitsland (German Research Foundation DFG) en Groot-Brittanie (Joint Information Systems Committee JISC).
Het werk van Knowledge Exchange wordt opgedeeld in drie stromingen:
- Primary Research Data
- Virtual Research Environments
- Libraries in the Digital Age
En uiteraard gaat het om elektronische infrastructuut, om licensies, open access, auteursrechten en het inrichten van repositories.
Voor de Primary Reseach Data is een werkgroep opgericht en de workshop waarin ik ben terechtgekomen komt uit die koker.
In oktober 2008 en juni 2009 zijn eerdere workshops gehouden. De verslagen daarvan zijn helaas niet toegankelijk (So much for open Access!).

1 sep 2009

Charles Darwin


De autobiografie van Charles Darwin uitgelezen.

Darwin, Charles, and Fieke Lakmaker. De autobiografie van Charles Darwin, 1809-1882: de oorspronkelijke versie. Amsterdam: Nieuwezijds, 2008.

Wat mij opviel was zijn voorliefde voor de jacht (later liet hij een bediende jagen, maar wel op zijn verzoek/bevel) en zijn ziekelijke gezondheid (ongediagnosticeerd).

Twee opmerkelijke passages:
“…ik bij mijn grotere boeken behoorlijk veel tijd heb besteed aan de algehele ordening van het materiaal. Ik maakte eerst een ruwe opzet van twee of drie bladzijden, en daarna een grotere opzet van meerdere bladzijden, waarbij een paar woorden of een enkel woord een hele discussie of een reeks feiten vertegenwoordigden. Al deze kopjes werden weer verbreed en vaak ook veranderd voordat ik ‘in extenso’ begon te schrijven. Aangezien ik in sommige van mijn boeken uitgebreid gegevens heb gebruikt die afkomstig waren van anderen, en aangezien ik altijd verschillende, nogal uiteenlopende onderwerpen tegelijkertijd onder handen had, moet ik misschien nog vermelden dat ik in kasten, waarvan de planken van een aanduiding zijn voorzien, dertig tot veertig grote portefeuilles bewaar, waarin ik direct een losse referentie of een aantekening kan stoppen. In de vele boeken die ik heb gekocht, heb ik achterin een register gemaakt van alle feiten die betrekking hebben op mijn werk, of als het boek niet van mij was, heb ik een afzonderlijk uittreksel geschreven, zodat ik nu een grote lade vol met zulke uittreksels heb. Voor ik aan een onderwerp begin kijk ik alle korte registers door, waarna ik een algehele alfabetische index maak, en als ik dan een of meerdere portefeuilles ter hand neem, heb ik alle informatie die ik tijdens mijn leven heb verzameld klaar voor gebruik”


En hij besluit, refererend aan wat hij noemt 'mijn middelmatige kwaliteiten':
Voorzover ik het kan beoordelen, is mijn succes als wetenschapper, wat dit ook betekend moge hebben, bepaald door ingewikkelde en uiteenlopende geestelijke kwaliteiten en gesteldheden. De belangrijkste hiervan zijn geweest: liefde voor de wetenschap, onbegrensd geduld bij het nadenken over een onderwerp, grote ijver bij het waarnemen en verzamelen van feiten, en een redelijke dosis van zowel inventiviteit als gezond verstand.

23 aug 2009

Etiketteren

In juni heb ik al geblogd over onze plaatsingscode problematiek. Ik heb enorm zitten goochelen met bestanden en uiteindelijk heb ik alle boeken voorzien van een code conform de Wageningse classificatiecode, dus het boek van Begon wordt:
413-A / 2006-01 Ecology : from individuals to ecosystems M.Begon, C. R. Townsend and J. L. Harper. 2006
We hebben een drukker uitgezocht (Varilabel) en die heeft voor ons etiketten gedrukt in 3 kolommen: 1e kolom met de oude boekcode, 2e kolom met nieuwe boekcode als rugetiket en 3e kolom met de nieuwe boekcode plus stamboeknummer voor binnen in.
De etiketten zelf zijn van een speciaal onslijtbaar materiaal en zien er erg mooi uit.

De afgelopen twee weken hebben we in totaal 6 scholieren als vakantiewerkers ingezet om alle boeken met de nieuwe stickers te beplakken.
In elke bibliotheek hebben we drie aparte stellingkasten geplaatst als doorgangslokatie.
Alle boeken moeten uit de kast, als het goed is zijn de etiketten op volgorde en kunnen ze meteen geplakt worden. Een stukje plakplastic erover heen om het te beschermen (leuk detail: zit pas na 24 uur muurvast).
Na het beplakken moeten de boeken op de nieuwe volgorde weer ingeruimd worden.
Na deze twee weken zul je mij niet meer horen klagen over 'de jeugd van tegenwoordig'! Wat kunnen ze hard werken!.


Alles is bijtijds klaar met minimale overlast voor de onderzoekers en de boeken zijn nu klaar voor de verhuizing. Dan worden de collecties van de twee bibliotheken gemengd.
Nog even de restanten wegwerken, opschriften en uitlegposters plaatsen en we kunnen weer over naar de orde van de dag.
Lesje uit dit project is de waarheid van 2 oude spreekwoorden:
- een goede voorbereiding is het halve werk
- het oog van de meester maakt het paard vet.

28 jul 2009

Werken in Yerseke

Normaal gesproken ga ik een keer per maand naar ons centrum in Zeeland. De rest van de tijd is onze bibliothecaris daar aanwezig. Maar - mede met het oog op zijn a.s. pensionering willen we de hele bibliotheek controleren: een boekencontrole. Het makkelijkst is dan om een paar dagen in de buurt van Yerseke te verblijven, want iedere dag op en neer reizen van Amsterdam naar Yerseke is wel wat veel gevraagd.
Dus huurde ik een stacaravan op camping Linda in Wemeldinge.

Een fiets kon ik daar ook huren en zo fietste ik iedere dag van Wemeldinge over het Kanaal van Zuid Beveland naar Yerseke. Soms met een omweggetje door Yerseke Moer, een natuurgebiedje.


Wel een aparte ervaring om iedere dag op de fiets naar het werk te gaan en dan 's avonds thuis voor de caravan onder de parasol.

20 jul 2009

Refworks VV

Ik heb een bestand in Refworks.
Dat kan ik als ‘ tab delimited’ bestand exporten.
Via de optie Data – import kan ik het importeren in MS Excel en vervolgens kan ik er allerlei bewerkingen mee uitvoeren.
In dit geval ging het om het matchen van de codes tegen die uit een ander bestand.
Vervolgens heb ik in Excel nog een nummerkolom toegevoegd en alles een opvolgend nummer gegeven.

Klaar!
Nu weer terug naar Refworks…….. Maar dat gaat zomaar niet.
Refworks kan alleen maar importeren vanuit een bestand in RIS formaat en direct vanuit een Endnote library.
Een RIS-bestand is eenvoudig te maken in bijna ieder bibliografisch programma, je kunt RIS als ‘outputstyle’ kiezen.

Dus dan maar via Endnote.
Eerst alle headings in Excel = bestandsnamen in Refworks aangepast aan de veldnamen – per reference type! – in Endnote. Het toppunt is dat in Refworks ze het hebben over ISSN/ISBN en bij Endnote over ISBN/ISSN. En als je dat over het hoofd ziet wil hij niet inlezen.

- Overigens komt uit de Refworks export bij alle velden met niet ingevulde auteursnamen ‘ Anonymous’ te staan. Weg ermee met zoek en vervang door niks

Voor de overzichtelijkheid heb ik bestandjes gemaakt per reference type.
De terminologie van Refworks en Endnote komt niet helemaal overeen. Het is dus zoek en vervang Book, Whole naar Book; en Book, Edited naar Edited Book.

Vervolgens maak je in MS Excel een ‘ tab delimited’ bestand met Save As.
Dat bestand open je in Notepad om toch nog wat kleine zaken goed te maken.
Zo zet MS Excel alle auteursnamen tussen aanhalingstekens (“”). Ook in andere velden waar twee woorden staan gescheiden door een spatie. Maar Endnote kan niet overweg met “”. Dus die eruit.
Op de eerste regel komt dan een asterisk met daarachter de naam van het reference type (*Book) en let erop dat er geen spatie achter staat. Want spaties achter reference type of veldnaam zorgt voor een foutmelding.

Dan open je in Endnote een lege library. Kies voor File – Import en voor ‘tab delimited’ en het wordt ingelezen.
Daarna weer terug naar Refworks, de oude bestanden weggooien en de nieuwe vanuit Endnote importeren.

Maar t klopt nog niet helemaal: Endnote heeft 8 velden die je zelf in kunt vullen custom 1, custom 2 etc. Refworks heeft er daarvan wel 15: user 1, user 2..etc.
Maar alleen 1 t/m 5 worden gematched 6,7, en 8 neemt de upload niet mee.
Zal waarschijnlijk aan de outputstyle in Endnote liggen, want ik ze die velden ook niet in Endnote Export noch in Refman RIS.
Enfin dan custom 6, 7 en 8 maar via de Tools, Move Fields naar een ander veld gezet. Straks in Refworks weer terugzetten via Global Edit - Move.

Na al deze exercities voel ik me kampioen bestandsmanipulatie!


22 jun 2009

Onderzoeksevaluatie en Web of Science

Door medewerkers van de bibliotheek van de VU is een ochtend workshop georganiseerd waarbij Thomson Reuters zijn nieuwe tools & features kan presenteren op het gebied van onderzoeksevaluatie.
Ann Kushmerick van het TR hoofdkantoor in Philadelphia geeft een presentatie:

“Research evaluation: bibliometric tools and enhanced Web of Science Data”


Na een introductie over de “Research cycle”, de verschillende functionaliteiten op het Web of Knowledge platform en over ‘trends in academic research: need for data-based evaluation” komen we op de bibliometrie.
Thomson Reuters, voorheen ISI heeft ene lange geschiedenis is dit vlak en Eugene Garfield loopt nog steeds af en toe binnen in Philadelphia. En op het web onderhouden zij een Citation Impact Center.

Bibliometrie is een indicatie van de impact en het nut van een artikel: het is transparant, herhaalbaar en gemakkelijk te begrijpen.
Maar geen enkele indicator is op zichzelf allesomvattend: voor een volledige evaluatie heb je ook de financierbronnen nodig, het peer review en de prijzen.

“Citation metrics are only as good as their source”
[en WoS is natuurlijk goed!]



Web of Science heeft: “Authority, Diversity, Depth& Consistency, Unique Data”.
Andere partijen gebruiken WoS data gebruiken, zoals de NWO (en ook VSNU en KNAW) voor de SEP.

De Italiaanse onderzoeker die naast me zit vertelt dat hij zelf de hand heeft gehad in het opzetten van een nationaal systeem voor de evaluatie van onderzoek in Italië (ook gebaseerd op WoS.

Nieuwe features in Web of Science:
- Conference proceedings, ook geïntegreerd in de citatiegegevens, aanvullende JCR voor Conferenties.
- Financiersveld vanaf 2008
- Uitgebreide analytische tools: citation report, citation scorecard (in welke database), citation map (geeft visueel overzicht: bijv. zoeken naar onderwerpsgebieden die een bepaald artikel citeren, of op jaar of op auteur om potentiële partners/concurrenten te vinden)

Ze spreekt nog over de valkuilen bij het gebruik van de h-index (meet slechts over de selectie, kan nooit hoger of lager zijn dan wat erin zit) en ze geeft de 10 geboden van citatie-analyse.
[ die zouden ze eigenlijk ergens moeten opprikken]. Belangrijkste is dat citatiecijfers slechts citaties meten en geen kwaliteit en dat je voor een vergelijking de cijfers moet normaliseren (afzetten tegen een baseline).

Ook in JCR zijn nieuwe functies toegevoegd: bijv. 5 year impact factor (ipv het gebruikelijke 2 jaar venster). Journal self citation in percentage, Eigenfactor met een andere benadering zoals het wegen van geciteerd tijdschrift, en de article influence score.

Improper use in evaluation: en ja de cijfers kunnen oneigenlijk gebruik worden en dat is natuurlijk en uiteraard niet de bedoeling.

Er is inmiddels een hele ‘Research analytic suite’, die op een verschillende manier gebruikt kunnen worden om citatiegegevens op te zoeken, een geïntegreerde tool zoals Incites of standalone tabellen met ruwe data.

Ann gaat uitgebreid in op de nieuwe tool ‘Incites’: next generation web based tool , die zowel vergelijkende gegevens kan leveren (country level, field level, relative impact, rank institutions) als ‘research performance profile data’ (customized data) kan laten zien.
Zo is het ook inzichtelijk als je gebruik kunt maken van de baseline for journal citations (expected citation JXC) en de verwachting per categorie. Op die manier kun je laten zie hoe een onderzoeker, onderzoeksgroep, instituut of zelfs een heel land presteert afgezet tegen die baselines. Je kunt daaruit ook trends afleiden en samenwerkingsverbanden. En op allerlei manieren kun je er rapporten uitmaken.
Ziet er erg leuk uit, ik vrees dat het prijzig zal zijn, maar we kunnen altijd een trial vragen.
[Het nieuwe Incites is overigens iets anders als het oude ‘in-cites’ een webpagina met nieuws uit de citatiegegevens, nu vervangen door Sciencewatch]

Voor de nieuwe ResearcherID zijn nu ook webservices gemaakt zoals de mogelijkheid voor jou als instituut om de namen van de onderzoekers per onderzoeksgroep inclusief publicaties te uploaden.

Al met al een interessante ochtend.
Toch weer wat geleerd en we moeten inderdaad nog maar eens naar dat Incites kijken.

Met dank aan de UBVU voor de hosting van deze workshop.

17 jun 2009

Narcis


Tijdens de KNAW-METIS bijeenkomst van jl donderdag kregen we ook een presentatie over NARCIS, of beter gezegd over de koppeling van Narcis met NOD en METIS.

Narcis is de opvolger van DARE,bestaande uit universitaire repositories, proefschriftensite en Keur der wetenschap. Narcis wordt nu een ‘wetenschapsportaal’ genomen.

Narcis harvest gegevens uit de universitaire en KNAW-repositories, uit de NOD (de Nederlandse onderzoeksdatabank) en uit DANS data-archieven en ook uit Open Acess-repositories. De KB stelt dit alles dan weer veilig en bewaard het duurzaam.

Narcis wordt onderhouden door de afdeling Onderzoeksinformatie van de KNAW. Een van de medewerkers liet in een mooi plaatje zien hoe dat in zijn werk gaat.




Het begint dus met METIS. Metis is het onderzoeksregistratiesysteem van de universiteiten en ook wij, als KNAW gaan deze software gebruiken voor onze onderzoeksregistratie. Daaraan wordt Eprints als repository-software gekoppeld, zodat we een volledige opslag van onze publicatiegegevens hebben: METIS als bibliografische beschrijving en de full-text in Eprints.

Vanuit METIS kun je de gegevens naar automatisch naar de NOD laten sturen. In de NOD worden vanuit METIS voornamelijk de activiteiten/projecten gepresenteerd.
Vanuit METIS kun je ook met een XML-stylesheet gegevens ophalen en die presenteren of je website, of laten harvesten zoals Narcis doet. Dus zowel de instituuts-, afdelings- als persoonlijke publicatielijsten kunnen daaruit komen.

Narcis kan dus, als METIS goed gevuld is, een goed overzicht geven van alle publicaties van een instituut en ook van een individuele onderzoeker .

Dit alles tezamen kan ervoor zorgen dat een onderzoeker niet veel extra’s hoeft te doen om op meerdere platforms goed vertegenwoordigt te zijn. [ Ik raad daarnaast voor iedere onderzoeker nog het ResearcherID aan, om dat hij dan zelf invloed kan uitoefenen op zijn publicatielijst, onafhankelijk van het instituut en ook zijn citatierapport daarmee kan presenteren].

Ik vond dit er aanzienlijk beter uitzien dan vorig jaar, toen we de melding kregen dat de Keur overging naar Narcis. Dit levert wel goede mogelijkheden voor een beter beheer en presentatie van de gegevens. Je kunt ook een RSS-feed nemen op de pagina van een onderzoeker en je kunt de bibliografische gegevens overhalen in Zotero (voor een inlezen in Endnote wordt een mogelijkheid gezocht).

Nu is het alleen nog zaak, alle publicaties in METIS te krijgen en daarna om onze lopende publicatielijsten over te zetten in METIS, als vaste procedure.

Daarnaast moeten de onderzoekers zelf (of secretariaat) de projecten en de overige outcome-gegevens, die men gepresenteerd wil zien bijhouden.

Leuk stukje werk voor komende zomer:)

9 jun 2009

Home - ecofilm

Op 5 juni, Wereldmilieudag, ging de film ‘HOME” van Yann Arthus-Bertrand in meer dan 87 landen in première, waaronder in Amsterdam op het 1e Groene Film Festival . Deze Franse fotograaf werd in 1994 beroemd met zijn fotoboek ‘De aarde vanuit de hemel’. Later zijn deze foto’s in een rondreizende tentoonstelling in bijna alle wereldsteden door zo’n 60 miljoen mensen bezocht.



De film is tot 14 juni integraal en op hoge kwaliteit, te bekijken en te downloaden via You Tube.

Hattip:
Transition Town Deventer

8 jun 2009

Plaatsingcodes

In principe hebben wij in onze drie bibliotheken een eenvoudig systeem van systematische - categoriale indeling. De indeling wordt voornamelijk gebruikt als plaatsingmethode voor de boeken in de kast.
* In Yerseke gaat het met groepsnummers van 0 -9 en vervolgens een volgnummer en een R voor Rapport en een B voor Boek.
* In Heteren gaat het met groepen Gr.1-Gr.17 gevolgd door het hoofdwoord (achternaam 1e auteur of bij anoniem eerste woord titel geel lidwoord) en dat gevolgd door een volgnummer of jaartal.
* In Nieuwersluis gaat het met groepsindeling in letters A-W gevolgd door een volgnummer.

Er zit geen eenduidigheid in, niet in de systemen zelf en zeker ook niet in de systemen onderling.
Bij een aantal werken, die in meerdere bibliotheken aanwezig zijn is dat erg verwarrend, te meer daar soms ook nog de oudere drukken/uitgaven bewaard zijn gebleven.

Een voorbeeld bij een tweetal handboeken:

An introduction to population ecology G. E. Hutchinson. 1978. CTE Gr.14 # Hutchinson # nr.300.
An introduction to population ecology G. E. Hutchinson. 1978. CL OeA 009.
An Introduction to Population Ecology G. E. Hutchinson. 1978. CEME 9=0236B.
Ecology : from individuals to ecosystems M.Begon, C. R. Townsend and J. L. Harper. 2006.CL OeA 274.
Ecology : From Individuals to Ecosytems M. Begon, C. R. Townsend and J. L. Harper. 2006. CEME 9=0697B.
Ecology : individuals, populations and communities M. Begon, J. L. Harper and C. R. Townsend. 1986. CTE Gr.8 # Begon # nr.000.


Voor volgend jaar zullen de collectie van CL en CTE ineen geschoven worden i.v.m. onze verhuizing naar Wageningen. De lokatie van het CEME blijft in Yerseke, de normalisering daarvan heeft niet zo'n haast.
Uit het bovenstaand voorbeeld wordt al duidelijk dat je de CL-groep OenA (ecologie) niet zomaar met Gr. 14 (populatie-ecologie) of Gr.8 (ecologie) kunt mengen.
Uiteindelijk zijn we zo ontevreden over onze eigen categorieën dat we op zoek zijn gegaan naar andere categorie-indelingen.
Met name hebben we gekeken naar de Nederlandse Basisclassificatie en naar de indeling van de Bibliotheek van de Wageningen Universiteit.


Het is toch tamelijk lastig om een goede indeling te vinden.
De Nederlandse Basisclassificatie komt met een term: 42.90 Ecologie en een onderverdeling in Terrestrische en Hydrobiologie (en die weer in Limnologie en Mariene).
Dat is weer erg karig.
De indeling van de universiteit Wageningen, die ze ook als plaatsingcode in de Forum bibliotheek gebruiken dan maar.
Wel erg veel agrarische, en niet altijd evenwichtig (bijvoorbeeld wel alle hoofdgroepen planten en insecten, maar alle vogels vallen onder 'birds'). En soms is de indeling wat onduidelijk: zooplankton valt onder 'waterkwaliteit'. Kijken we naar het boek van Hutchinson, dan valt dat in Wageningen onder Applied Mathematics (!!??), het boek van Begon valt in twee categorieën: Ecology (General) / Population Ecology.


En het blijft moeilijk om te kiezen voor een indeling= plaatsing als het boek in twee categorieën ingedeeld kan worden:

- 'effecten van klimaatverandering op vissen' gaat dat bij 'vissen' of bij 'klimaatverandering'.
-'Global biodiversity in a changing environment' onder 'biodiversiteit'ecologie, algemeen'of toch 'klimaatverandering'
En waar laat ik de 'water beestjes'? Wel apart de taxonomische groepen, maar die moeten dan weer gecombineerd worden met een van de vormen van ecologie.

Worldcat geeft soms nog aardige suggesties over het onderwerp van sommige boeken. En soms kan een link in Picarta ook nog helpen.