7 okt 2008

Bibliometrie

Onder de noemer 'een crash course in bibliometrics' geeft Thed van Leeuwen van het CWTS een compacte introductie, vergeleken met de graduate course -een vierdaagse cursus bibliometrics nu in Leiden. Introductie over CWTS (bv en daarnaast universitair onderzoek onder Social Sciences, contractonderzoek, maar publiceerden toch zo'n 10 papers per jaar. V
Bibliometrie (Garfield en Price) gegrondvest in USA onderzoekt wetenschap en techniek dmv kwantitatieve analyse van wetenschappelijke output. Maar onderzoek naar kwaliteit is niet gelijk aan science citation impact. CWTS is volledig bevoegd door Thomson Reuters Scientific en hebben een eigen database 1981-2007 daarvan, waarop en waarmee ze zelf nauwkeuriger analyses kunnen maken.
* Vier niveaus van analyse: macro- tussen landen, meso – disciplinair, micro – onderzoeksgroepen, nano – individuele onderzoekers.
* Drie typen data-verzamelingen: op adres (landen en/of instituten), op auteursnamen (lijst van namen en varianten), op publikatielijsten (van opdrachtgevers een lijst bijv. uit Metis) .
* Twee functies als je bibliometrie als diagnostisch instrument wilt gebruiken: beschrijvende analyses (bijv. benchmarkes) en evaluatie-analyses (voor instituen).
Doelen voor analyse kan zijn zoeken naar research potential of in past performance, dus toekomst in vergl. met verleden.
Keuze is altijd bij de klant. De benadering kan zijn topdown of bottom up.
Naast de alom bekende auteursnaam-problemen (spellingsvarianten, adresvarianten), signaleert hij ook vakgebied-definities, die verschillend kunnen zijn, zeker vergeleken met de door bijv. WoS gehanteerde vakgebieden. Het onderzoek naar research potential kan haast geen goed beeld geven als wordt uitgegaan van de top-down benadering, omdat meestal de publikaties van artikelen buiten instituut om buiten beschouwing blijven. Ook evaluatieve analyse is lastig als je alleen maar uitgaat van top-down, de overkoepelende instelling. Bottom-up benadering is de beste manier om evaluatieve analyses uit te voeren.
Vervolgens spreekt hij over de die ze voor de analyse gebruiken zoals aantal publikaties, aantal citaties, gemiddelde tijdschriftscore en de berekeningen ter vergelijking.
Citatie-metingen in vaste blokken van tijd, of in gevarieerde blokken van tijd.
Enige kritische kanttekeningen worden geplaatst bij de ISI Journal Impact Factors: fouten in berekeningen, alle documenttypes worden meegenomen, gewone en bijv. review tijdschrift worden op dezelfde manier behandeld, vakgebieden verschillen sterk en kunnen bijna niet vergeleken worden, te klein citatie-venster .
H-index is een eenvoudige meting voor performance-indicatie van de onderzoeker. H-index-waarden verschillen enorm per vakgebied en kunnen dus niet vergeleken worden. Bovendien is het een oeuvre-benadering, leeftijd en carrierelengte spelen daarbij een rol.
Zij zijn nog niet goed in staat om voor de geesteswetenschappen bibliometrische onderzoeken te doen. In toekomst willen ze ook Scopus meenemen, maar zegt hij 'meer is niet altijd beter'.

Geen opmerkingen: